2017 21 Exton - Buriton
Donderdag 10 augustus Etappe 75
Het heeft flink gewaaid vannacht en het is koud: 8°C om zes uur. Het is gelukkig wel droog en er zijn maar weinig wolken in de lucht, dus we lijken geluk te hebben vandaag. Nog voor 7 uur is de tent afgebroken en zit alles klam en vochtig in de rugzak. Ontbijten doen we een stukje verder als het wat warmer is en waar we uit de wind uitzicht hebben op het mooie ringfort waar onze tent stond. De zon breekt nu ook door, dus de jassen kunnen alweer uit.
We dalen door een weiland met een grote kudde nieuwsgierige stiertjes af naar de visvijvers van Meon Springs. Daar komen we een Engelse wandelaar tegen die ook zeer licht kampeert (bivakzak) en maar liefst 35 km. per dag loopt. Hij gaat nu naar de camping van Lomer Farm waar wij gisteren langs zijn gekomen en is opgetogen omdat daar een zeldzame white barn owl zit. Een leuke ontmoeting, waarbij we ook te weten komen dat de Romeinen vroeger na drie dagen lopen een rustdag hielden, net als wij vaak doen.
Het wordt ondertussen zo warm dat de truien uit gaan en Rob weer eens de korte broek aan doet. Een lange klim volgt door een holle weg/pad die wit van de kalk en glibberig van de regen gisteren is. Links en rechts hebben we uitzicht over de steilere heuvels, waarvan we na het gesprek zojuist weten dat de noordkant van de South Downs steiler is dan de zuidkant: wij lopen nu tegen de noordkant op.
Om elf uur hebben we een koffiepauze boven op de heuvelrug bij een Sustainability Centre: een milieu voorlichtingscentrum. De worteltjestaart en homemade flapjack leveren voldoende energie op om de lunchpauze nog een paar uur uit te stellen tot bij Butser Hill, wat ons hoogste punt deze vakantie wordt (270 meter). De landweg volgt de heuvelrug naar het oosten en links is regelmatig mooi en wijds uitzicht op het Meondal. De truien moeten hier vanwege de wind weer aan: het is toch niet de zomer die iedereen na een tropische juni verwachtte.
Op Butser Hill is het druk met wandelaars die voor een groot deel vanaf het bezoekerscentrum van Queen Elisabeth Country Park beneden naar boven komen geklommen. Op deze grashelling lunchen we met makreel en kunnen we de tent drogen. We hebben uitzicht op de boshellingen van het country park en de A3, de snelweg van Londen naar Portsmouth. De South Downs zijn wel mooi, maar maken toch minder indruk dan de lagere North Wessex Downs waar we in juni waren. Misschien hadden we toch te hoge verwachtingen.
Na de afdaling volgt een klim door het mooie en heel grote beukenbos. Het is doorkruist met wandelpaden en mountainbike-routes en we komen tal van sportende mensen tegen. Ook zien we weer wat hondenuitlaat centrales, wat toch aardig in is hier. Door het vroege vertrek zijn we al om 15:00u. in de Village Inn in Buriton waar we vannacht blijven. Het is een aangenaam opgeknapte dorpsherberg met veel licht en ruimte, maar wel sfeervol door de inrichting met oude meubels. Hier is het spullen uithangen, douchen, wat rusten en verslag bijschrijven (Rob) of kerkje bekijken (Marion). We zien een zeer gevarieerd publiek inchecken, van chique oudere mensen tot mountainbikers in korte broek/T-shirts. De mix geeft een erg ontspannen sfeer. We eten als eersten om 18u. En doe maar luxe: een halve kreeft voor Marion en haloumi salade voor Rob. We laten ons sowieso gaan, want Rob zoekt net als veel anderen een fles gin uit in de Gin Shed voor een gin-tonic en we eindigen de avond met Drambuie. In de tussentijd worden veel spelletjes gedaan.